SV | Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk [had] zijn geweer [en] water. |
WLC | |
Trans. | 4:17 wə’ên ’ănî wə’aḥay ûnə‘āray wə’anəšê hammišəmār ’ăšer ’aḥăray ’ên-’ănaḥənû fōšəṭîm bəḡāḏênû ’îš šiləḥwō hammāyim: |
Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk [had] zijn geweer [en] water.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Voorts noch ik, noch mijn broederen, noch mijn jongelingen, noch de mannen van de wacht, die achter mij waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk [had] zijn geweer [en] water.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!